Toen waren mijn sleutels zoek

 

ìIk moet even naar de familie van der Ben. De wijkverpleegkundige heeft gevraagd of ik er om half elf kan zijn. Als alles mee zit, ben ik met een half uurtje terug, let je even op de praktijk?î Mijn assistente lacht. ìDat doe ik toch altijd! Haast je maar niet. De eerste patient is er pas tegen half twaalfî. Welgemoed stap ik in de auto. De stoplichten zitten mee, het is een klein eindje rijden. Als ik binnen stap zit mevrouw van der Ben in de keuken. De kapper aan huis maakt net haar haren mooi. Dat is voor haar een zegen, ze komt wekelijks de haren wassen en fˆhnen. ìHebt u een momentje? Ze is zo klaar!î, zegt de kapster. Binnen wacht meneer van der Ben, de wijkverpleegkundige zit met de dozen met medicijnen voor zich aan de tafel. ìZo dokter, fijn dat u er bentî, zegt hij. Zij stelt zich voor: Trudie van Kampen, ze werkt sinds 2 jaar bij de familie. Komt voor allerlei medische dingen. Wondjes verzorgen, ze controleert de medicijnen en sinds kort vult ze de weekdozen met de medicatie van mevrouw. ìIk maak me zorgenî, zegt ze. ìIk mag de doos van mevrouw wel vullen, maar ik heb de indruk dat het voor u ook wat moeilijk te overzien wordt!îDaarbij kijkt ze meneer van der Ben aan. ìOch nee, het lukt me bestî, zegt hij. ìIk ben wel op leeftijd, maar weet nog heel goed wat er moet gebeuren! Mijn vrouw is vergeetachtig, maar ze is ook twee jaartjes ouder dan ik.îMeneer van der Gun is negentig, hij heeft dit jaar zijn verjaardag gevierd, het is immers een kroonjaar! Zuster Trudie houdt vol. ìMaar ik zie toch regelmatig pilletjes op de grond liggen, en het doosje is niet altijd op tijd leeg. Heeft u er bezwaar tegen als ik ze voor u beiden vul?îOp dat moment rijdt de kapster mevrouw van der ben binnen in de rolstoel. ìWat een verrassing, zie ik het goed? Dat is de dokter! U wordt er ook steeds jonger op..  En u ziet er zo leuk uit. Is dat de nieuwe mode kleur?îMevrouw van der Ben is heel vergeetachtig. Maar mijn stem en gezicht is bekend, ik kom er al bijna twintig jaar. Dat is een voordeel, nieuwe dingen en personen maakt ze zich bijna niet meer eigen, maar ik ben nog uit haar goede tijd. Ze is altijd iemand geweest, die zich goed kleedde, en de goede manieren hoog op prijs stelde. Complimentjes geven en ontvangen, daar bestond haar leven uit. Dat is ze niet vergeten, de faÁade is nog altijd aanwezig. Het haar is haar sieraad, dat stelt haar man ook op hoge prijs. En de thuiszorg kiest elke dag zorgvuldig de kleding uit, die bij elkaar past. Het oog wil ook wat, en ze zijn er beiden zeer gelukkig mee. Zo maak ik een complimentje terug: ìWat zit uw haar prachtig! ìZe glimt, en is direct op haar gemak. Samen zitten we aan tafel. Ik heb een uitdraai van de medicijnen meegenomen uit de computer, de wijkverpleegkundige pakt het thuiszorg dossier, en meneer van der Ben houdt goed in de gaten of alles loopt zoals hij het wil. Het was zijn nadrukkelijke wens bij het overleg aanwezig te zijn, en aldus geschiedde. Uiteindelijk stemt hij erin toe dat zuster Trudie voor hen beiden de medicatie gaat regelen. ìMaar dan moet u ook niet meer zelf de apotheek opbellen, om iets te bestellenî, zegt ze. Hij blijkt regelmatig de apotheek te bellen voor potten zalf, om zijn jeukende huid in te smeren. Als we alles op tellen gaat er wel 2 kilo zalf per maand door heen. ìJeuk komt van binnen uit, een oudere huid houdt niet van douchen, elke dag. Het zou goed zijn als u zich afspoelt waar het nodig is, en dan liefst geen zeep gebruikt. Dat ontvet de  huid te veel! En veel drinken, de kachel gaat weer aan!îMevrouw knikt instemmend. ìJa, drinken doen we veel, hË schat? We drinken regelmatig thee, 2 kopjes koffie en ook nog water. Maar als we te veel drinken moeten we de hele dag plassen. En dat is ook niet de bedoeling!î Het oude dilemma:drinken is broodnodig om voldoende vocht binnen te krijgen, zoín twee liter per dag zou prachtig zijn, maar aan de andere kant loop je dan vaker naar de wc.î We maken afspraken: de apotheek levert de medicijnen alleen aan de thuiszorg af, die het dan op haar ronde meeneemt naar de familie van der Ben, waar ze momenteel dagelijks komen. En in spoedgevallen worden ze gebeld. We plannen een volgend overleg over vier weken, en tevreden pak ik mijn tas. Ik ben mooi binnen de tijd klaar, zelfs nog even tijd voor een kopje koffie met mijn assistente. Bij de auto voel ik in mijn zak. Geen sleutels! Ik kijk in mijn dokterstas, ook daar zie ik ze niet. Ik bel weer aan, Trudie doet open. ìBen je je sleutels kwijt? Ik zal even binnen helpen zoeken. De tafel ligt ook vol met spullen. Misschien liggen ze daar onder. De tafel halen we leeg, en meneer van der Ben maakt zich nu ook zorgen. ìZitten ze nog in de auto? Heeft u goed gekeken?îUiteindelijk kijk ik nog een keer en als ik ze niet vindt besluit ik naar de praktijk te bellen, of ze me op komen halen. Ik snap er niets van. In zoín stille buurt is er ook miemand voorbij gekomen, die ze gevonden kan hebben, de auto staat voor de deur. Net als ik iemand aan de lijn heb klinkt ineens de verraste stem van meneer van der Ben: ìKijk nou eens wat ik in mijn zakken vindt! Je sleutelsî. In een onbewust moment heeft hij ze weg gestopt, van de tafel. ìIk heb je toch niet opgehouden, hoop ik?îNee hoor, ik ben blij dat ik ze hebî, zeg ik terwijl ik baar de deur loop. Dat kopje koffie kan ik wel vergeten. Hij is vergeetachtiger dan ik dacht.

 

Marieke van Schie

28 oktober 2007.