Wanneer is het genoeg?
Meneer Rozijn zie ik samen met zijn vrouw buiten lopen op het wandelpad bij de voordeur, terwijl ik wat afspreek met mijn assistente. Ze lopen wat heen en weer, terwijl ze wachten tot ze aan de beurt zijn. Zo juist heeft de longarts me terug gebeld: ìHij heeft een proces in de linker bovenkwab, maar ik heb een nadere typering nodig. Het is hoogst waarschijnlijk longkanker, maar zo kan ik geen beleid maken. Die man weigert een tweede bronchoscopie. Toch is dat de enige manier om te bepalen of en wat we hem nog te bieden hebben. Zo lang hij dit niet toestaat kan ik niet verder.î De boodschap is duidelijk, hij trekt zijn handen terug als deze ingreep niet plaats kan vinden. ìIs er eigenlijk wel perspectief voor hem?î, wil ik weten? Rozijn heeft een bewogen leven achter de rug. In zijn jonge jaren gerookt en gedronken, en onregelmatig geleefd. Toen hij de rekening gepresenteerd kreeg in de vorm van afgesloten bloedvaten aan zijn benen, is hij gestopt of geminderd met drinken, maar het roken heeft hij niet kunnen laten. De chirurg zwichtte uiteindelijk voor de operatie, de pijn werd te machtig. Een vaatprothese bracht uitkomst en hij zag weer licht in de toekomst. Altijd werkt hij buiten, in het groen. ìDaar vliegt de rook omhoog en wordt een wolkje, dokter! Bovendien inhaleer ik niet!î Zo kon hij weer jaren verder zonder klachten. Tot hij begon te hoesten. Bovendien zag hij er slecht uit. Op de foto was aanvankelijk niets te zien, maar zijn lab uitslagen spraken heldere taal: een te laag ijzergehalte in zijn bloed wees op een inwendige stoornis. Zijn rode bloedlichaampjes werden te weinig aangemaakt of hij verloor bloed ergens in zijn lichaam. Na overleg met de internist volgde een opname. Hij kreeg nieuw bloed, voelde zich direct fitter, en zag de zonnige kant van zijn bestaan. ìIk voel me goed dokterî, zei hij toen ik hem sprak. Op mijn rondje in het ziekenhuis had ik hem gemist, maar buiten trof ik hem samen met zijn vrouw op een bankje in de tuin van het ziekenhuis. ìIk houd het daar niet langer uit, kan ik al naar huis?îIk lachte even: ìDat bepaalt de specialist, heeft die al met u gepraat?î Dat bleek niet het geval. Ik had haar wel gesproken, en ook daar was het verhaal dat hij hoogstwaarschijnlijk een aandoening in de longen had, alleen wat precies en hoe ver die aandoening zijn gezondheid had aangetast, dat kon ze nog niet zeggen. Ineens was hij thuis met een afspraak voor de longarts. Op de poli hadden ze een gesprek gehad, waarvan de heer en mevrouw Rozijn tegen me zeiden: ìDie dokter stuurt ons van het kastje naar de muur!î, en de longarts me zei:îDie man luistert niet. Hij wil de waarheid niet horen!î Dat is een klassiek misverstand: de patient die een nare boodschap verwacht doet zijn best wel om te luisteren, maar sluit zich onwillekeurig af voor de waarheid. En
Marieke van Schie
26 mei 2007