Gewoon weer aan het werk.

 

Hermanvan Spronsen is leraar aan een middelbare school. Hij is zeven envijftig jaar oud. Woonde tot zijn veertigste jaar bij zijn moeder, diehet heerlijk vond om hem om zich heen te hebben. Zo kwamen de verhalenbinnen, die ze vroeger van haar man hoorde, als hij thuis kwam. Vadervan Spronsen zat ook in het onderwijs, tot hij op zijn vijftigste jaaracuut overleed aan een hartinfarct.  Het lesgevenzat hem in het bloed. Zijn zoon Herman was als vanzelf in het vakgerold. Leraar Duits, het vak lag hem wel, het lesgeven minder. Deleerlingen waren ook nauwelijks geÔnteresseerd in de literatuur, laatstaan in de grammaire. Weinigen waren de taal machtig toen ze bij hemin de klas kwamen. Duitsland  was ook meestalniet het land waar ze als gezin naar toe gingen. Frankrijk had devoorkeur. Dat was langzaam gegroeid na de oorlog. De Duitse taal leekbesmet. Toch was Herman zelf vol goede moed. Op zijn rustige maniervertelde hij over de mooie dingen in de taal en het land, maar vondsteeds minder weerklank. De lessen werden minder, hij ging er een andervak bijgeven om aan zijn uren te komen. Maatschappijleer, het vergdewat extra studie, maar ook dat was geen bezwaar. Toen overleed zijnmoeder. Ze had het aan zien komen, en besprak met hem dat hij eenappartement moest zoeken. Het ouderlijk huis werd verkocht en deopbrengst tussen hem en de overige gezinsleden verdeeld. Er kwam veelop hem af. Niemand luisterde meer naar zijn verhalen als hij thuiskwam, hij moest zijn huishouden runnen en hield nauwelijks tijd over omde lessen voor te bereiden. Kortom: hij liep op zijn laatste benen.Gelukkig kreeg hij kennis aan een lieve collega, die getroffen was doorzijn zachtaardig karakter. Hij fleurde op, ze maakten reizen naarBerlijn, en hij liet haar zien waar de schoonheid van het land lag, dathij had leren waarderen. Uiteindelijk wilden ze samen wonen, alleen ismaar alleen. Zo geschiedde. Herman verkocht zijn appartement en samenzochten ze een huis, waar ze zich thuis konden voelen.  Eindelijkkwam hij tot rust, maar ook kreeg hij tijd om zijn verdriet te voelen,wat was blijven liggen. Het overlijden van zijn ouders, de onwil van dekinderen op school. Het steeds maar moeten opladen om de situatie debaas te blijven. De geringe waardering van de andere collegaís. Hij zaghet voor zich als hij wakker lag. Zo sloop zijn depressie in zijnleven. Zwaarmoedig was hij al langer, maar daar keek de buitenwereldniet doorheen. Nu kostte elke dat meer energie. Daadwerkelijkeaangrijpingspunten waren er niet. Op het spreekuur kwam hij vertellendat het niet meer ging. ìIk ben sinds kort in uw praktijk. Mijn vrouwkent u al langer, maar zelf heb ik totnogtoe mijn vorige huisartsaangehouden. Hij weet hoe ik me voel. Ik ben nu bijna anderhalf jaarthuis. Dat was het advies, nadat ik in tranen ben uitgebarsten voor deklas. Ik kon niet meer stoppen met huilen. Eerst zei de Arbo arts datik de tijd moest nemen. Tenslotte heb ik een lange staat van dienst.Maar dat bleek niet te helpen. Ik durfde uiteindelijk nauwelijks meerde straat op, bang dat ik collegaís of leerlingen tegen zou komen.  Ikvoelde me alleen nog maar thuis in mijn stoel of in bed. Wel ben ik incontact met een psycholoog. Die heeft nu zes gesprekken met me gevoerd.Zijn advies was met de huisarts samen te kijken of medicatie kanhelpen, om over de drempel van mijn angsten heen te komen. Maar daar ismijn huidige huisarts heel gedecideerd in. Die vindt dat ik het opeigen kracht moet doen. ìNeem je tijdî, zegt hij, ìlaat je nietopdrijven!î De Arbo dienst heeft me voorgehouden dat ik in mei  tweejaar in de ziektewet ben. De arts heeft gezegd dat ik gewoon aan hetwerk moet gaan. Als het niet lukt, volgt er ontslag, en zou ikbeoordeeld moeten worden voor de WAO. Maar ik heb een probleem. Ik hebeen hypotheek op mijn huis, die ik helemaal niet meer kan betalen alsik uit dienst ga van mijn school. Dat maakt me bloed nerveus! Wat moetik doen? ì Een indrukwekkend verhaal. Ik kom zelf uit een onderwijsfamilie, heb gezien door de jaren heen hoe het leefklimaat op descholen veranderde en de vergaderingen meer tijd kostten.  Roofbouwdoet veel leerkrachten bezwijken voor ze aan de pensioen gerechtigdeleeftijd toe zijn. Deze man is er een voorbeeld van. Hij wil wel maarkan niet meer. Bij navragen komt hij zelfs niet meer tot de brievenbus,regelt alles per computer, tot die ook crashte deze week. We praten watverder, en dan beloof ik met de psycholoog te overleggen. Die vraagt ofmedicatie mogelijk is, om hem weer in een dagritme te brengen, en zijndepressie te beÔnvloeden. De angststoornissen staan op de voorgrond.Dus kies ik een medicijn, dat daar specifiek op gericht is. Hij heeftzijn vrouw meegenomen naar het spreekuur. Ze zijn blij met deze nieuwekans. ìIk zag ons het huis al verkopenî, zegt hij. ìDat voelde dubbelonrechtvaardig. Ik wil best terug in het onderwijs, maar ik moet mijnkrachten verzamelen. Zonder medicatie lukte dat niet. En ik heb er zodikwijls over gepraat met mijn huisarts. Ik  grijpdeze kans aan, al besef ik dat ik er nog lang niet ben!î Ik zie ze dekomende weken steeds even terug, en hoop met drie maanden resultaat tehebben. Medicatie is niet altijd een teken van zwakte, soms is hetonontbeerlijk. Ik hoop dat dit Herman de kracht geeft zijn werk tekunnen hervatten.

 

Marieke van Schie

31 oktober 2005.