De kunst van het ouder worden.

 

Aan het eind van de week plan ik altijd mijn visite rondje, als overgang van het drukke spreekuur naar het weekend.  Danga ik op bezoek bij patiÎnten, die graag een visite aan huis hebben, omrustig even een en ander te bepraten. Meestal gaat het om mensen, dieniet meer  goed ter been zijn, meestal op leeftijd. Ik stop op het eerste adres bij de familie van Haren en kijk door de ramen  ofik iemand zie. Ze zitten in de tuin. Het is vandaag heerlijk weer, eenvan de eerste lentedagen. Ik loop achterom en hoor de heer des huizeszeggen:îIk hoor voetstappen, wie zal het zijn?î Als ik om de hoek komreageren ze blij verrast. ìHeerlijk dat het u gelukt is nog even voorhet weekend langs te komen, ik zal een stoel pakken!î ìHoeft niethoorî, zeg ik, en neem plaats op het krukje bij de tafel. ìGezelligî,zegt mevrouw. ìWat hebben we u lang niet gezien!î Dat is waar, ik hebeen drukke periode achter de rug, maar nu lukte het om te komen. Meneerloopt naar binnen om een lijstje te halen. ìHet lag al klaar voor als ulangs kwamî, zegt hij. ìMijn vrouw gaat zo achteruit, ik wil graagbespreken welke mogelijkheden er zijn als ik onverhoopt kom teoverlijden.î Mevrouw van Haren blijft blijmoedig naar hem kijken, hetgaat langs haar heen, ze is op hoge leeftijd,  heeftkleine kwalen, het grootste probleem is haar afnemend kort geheugen.Samen met haar man lukt alles nog, maar war zal het zijn zonder hem? Wepraten over mogelijkheden in de buurt, zorg op maat, eventueel aanhuis, en ik beloof nog eens terug te komen met een paar weken. Bij mijntweede adres kom ik in het verzorgingshuis. Ik kreeg een spoedoproep:ìmevrouw  Roos eet niet meer, ze is somstegendraads, we kunnen het niet meer hanteren!î. Als ik om halfvijfnaar binnen loop is de avonddienst al in functie. Ik vraag dereceptionist, een werkstudent, of de verzorging naar de kamer vanmevrouw Roos kan komen. Ze zit te schemeren, de zon staat laag enomkranst haar opgestoken haar. Mevrouw Roos is al zes en negentig. Zeis altijd een einzelg‰nger geweest, had een goede functie in een grootbedrijf. Toen ze in het verzorgingshuis kwam, vijf jaar geleden, klopteze na een maand op de deur van de kamer van de directrice en vroeghaar, waarom ze niet wekelijks even  over de gangliep zodat de bewoners haar konden spreken. Dat zou een goede gewoontezijn, suggereerde ze. Mevrouw Roos had groot gelijk, de bewoners warenhaar klanten, maar de directrice nam deze suggestie niet aan. Nu is zezes jaar verder, ook wat vergeetachtig, maar niet dement. Ze zit graagop haar kamer tussen de schilderijen die ze zelf geschilderd heeft enhaar boeken die ze niet meer leest, maar die wel haar vrienden zijn.ìWe willen mevrouw Roos graag laten eten in de huiskamer, omdat ze haarbord niet meer leeg eet. We zijn bang dat ze te weinig eet en drinktî,zegt de verzorgende. ìWat zitten jullie te smoezen?î, vraagt mevrouwRoos? Gaat het over mij, dan wil ik er graag zelf wat over zeggenî.Gelijk heeft ze. Ik vertel het haar, spreek wat luider en articuleergoed, zo kan ze het verstaan. ìIk ga niet met anderen zitten, ik blijfin mijn eigen kamer! Ik verbrand geen calorieÎn meer, wat zou ik dannog veel moeten eten?îDaar kan geen mens tegen op. ìHet gaat om hetdrinkenî, probeer ik weer. ìIk drink wat ik lekker vindî, zegt ze weer.ìMaakt u zich maar geen zorgen, ik wil het zo!î De verzorgende vraagtof ik het in het communicatieschrift wil schrijven, zodat het zwart opwit staat dat ik de verantwoordelijkheid neem. Dat doe ik. Is mevrouwRoos erbij gebaat als ik haar forceer met mensen te gaan eten, voor wieze niet kiest. Ze heeft dat nooit gedaan, dus respecteer ik haar wil.ìU bent de baasî, beloof ik haar. ìGelukkigî, lacht ze opgelucht. Wepraten nog even, ik vertel dat ik een weekje weg ben. ìGaat u naar debergenî, vraagt ze. Ja, ik ga naar de bergen.îDan ben ik eigenlijk eenbeetje jaloers op u. Heerlijk wandelen, dat heb ik zo veel gedaan! Zeheeft een schilderij gemaakt , waarop ze het uitzicht van haarvakantiehuis heeft geschilderd. Ze wijst erop. ìJa, ik weet hoe graag uin Zwitserland kwam. Ik vertel het als ik weer eens kom!î, zeg ikterwijl ik afscheid neem. In het schrift las ik hoe ze heeft geworsteldmet een van haar verzorgsters. Ik loop nog even langs de post, waar deverzorgenden koffie drinken. ìwe hebben overdag ook zo weinig tijdî,zegt ze. ìalles moet in een vloek en een zucht. Mevrouw Roos is eenavondmens, maar de regels van het huis zijn dat ze uit bed geholpenmoet worden. Als iemand dan een verkeerde toon aanslaat, is er nietsmet haar te beginnen!îAlles komt neer op persoonlijke aanpak enrespect. Het is niet gemakkelijk, ik heb eindeloze bewondering vooralle helpers in de gezondheidszorg, maar we komen echt handen tekort.Daarom moet mevrouw Roos naar de huiskamer, kon er maar even iemandrond het avondeten een praatje maken, dan at ze haar bord wel leeg!

 

Marieke van Schie,