Een sluipende verslaving.

 

ìWehebben een nieuwe bewoner op de afdeling gekregenî, zegt Tonia, hetafdelingshoofd van het verzorgingshuis. ìIk wil u vragen of u haarnieuwe huisarts wilt worden. Ze komt van buiten de stad. En heeft eenlange medische geschiedenis!î Ik stap maar meteen even binnen. ìMevrouwde Weertî, stelt ze zich voor. Ik zie een frÍle dame, in eenmantelpakje, met een gesloten gezicht. ìIk kom me aan u voor stellenî,zeg ik. ìTonia heeft gevraagd of u bij me in de praktijk kunt komen.Heeft u even tijd voor me?î We raken aan de praat. Spaarzaam vertelt zewat over de periode voor ze hier in het verzorgingshuis kwam. Ze iswerkzaam geweest  als verpleegkundige in de stadwaar ze gewoond heeft. Meestal gezond, maar na haar pensioen is ze ineen gat gevallen. ìIk wekte zo veel en zo hard, het was mijn lust enmijn leven. Ik werkte op chirurgie, een afdeling waar altijd wat tedoen was. We hadden het goed samen, en ik had geen man of kinderenthuis, dus ook geen haast. Als het werk af was ging ik naar huis, jadat is wat anders dan tegenwoordig!îHaar gezicht licht op als ze overhaar werk vertelt. Ineens een andere vrouw. ìIk rookte en lustte ookwel een borreltje. Om de spanning af te reageren, we deden hetallemaal. Niemand wist toch in die tijd dat zoiets slecht was!  Wehadden een borrel op de afdeling staan, en roken mocht bij de koffie.Gezellig, het hoorde erbij. Na mijn pensioen werd ik steedskortademiger. Ik moest van de longarts stoppen. Dat lukte me niet, maarik ben wel veel minder gaan roken. Gelukkig had ik mijn borreltje nog.Je maakt niet snel vrienden als je zo lang alles gegeven hebt  aanje werk. Ik drink elke dag een glaasje, en dat nemen ze me niet af!î Ikzie naast haar stoel een fles witte wijn en een fles jonge klare staan.Op reikafstand. Haar woorden zijn duidelijk: dokter, daar mag je nietsvan zeggen! Ik besluit onze eerste kennismaking niet in de strijd methaar te gaan. Eerst wat vertrouwen winnen. Trouwens, die fles zal tochniet achter elkaar op gaan? Als ik in de daarop volgende weken bij haarlangs kom, als ik in huis ben, wordt me al ras duidelijk dat ze meerdrinkt dan goed voor haar is. Het bijzondere is dat er altijd appelsapop tafel staat, en een glas water. Maar de wijn en jenever zijn haaronafscheidelijke vrienden. Dan vraagt de verzorging om een gesprek. ìWemaken ons zorgenî, zegt Tonia. ìMevrouw de Weer eet bijna niets meer,ze slaat de warme maaltijd over, en het ontbijt en de broodmaaltijdblijft ook gedeeltelijk staan. Kan u eens met haar gaan praten? Ik denkdat ze haar meeste calorieÎn uit de alcohol haalt. Als altijd word ikbeleefd ontvangen. Mevrouw de Weert heeft geen probleem, zo lang ikmaar niet over haar borreltje begin. Maar we zijn langzaam op een puntgekomen, dat dit nu echt besproken moet worden. Zodra ik het onderwerpaanroer verstrakt haar gezicht. ìDat is geen leuke boodschap, die u mevertelt. Toen ik hier in huis kwam wonen is me beloofd, dat ik mijnglaasje wijn mocht blijven drinken. En nu toch een aanmerking! Dat isniet fair.î  Zo voelt dat voor haar, maar tochzet ik door. ìHoeveel denkt u dat u drinkt op een dagî, vraag ik. Datis een aantal jonge borrels en dan wijn bij het eten, en erna, tot zenaar bed gaat. Eetlust heeft ze nauwelijks, daar taalt ze nauwelijksnaar. ìTijdnes mijn werk had ik nauwelijks tijd om uitgebreid te etenî,zegt ze. ìEen borrel hielp me op de been, als ik thuis kwam. Zo lang ikmaar nooit verzuimde, was het geen  probleem. Enik was altijd present!î Het probleem op de afdeling in hetverzorgingshuis is, dat mevrouw de Weert zonder dat ze het merkt steedsclaimender wordt.  Haar angst om alleen te zijndrinkt ze weg. Daar moeten we iets aan doen, gedurende de avond zijn ermaar twee verzorgenden in huis, dan legt dit een te groot beslag. Zedoet haar best, maar krijgt dan onthoudingsverschijnselen, een vorm  vandelier. Opname is onafwendbaar. Gelukkig vinden we een plekje voorhaar, waar ze geholpen gaat worden. Verbijsterend was de constatering,dat ze de drank aangeleverd kreeg van een vrijwilligster, die gezelligboodschappen met haar ging doen. Die hielp haar van de regen in dedrup. Alcohol is een sluipende vijand, drinken vanuit eenzaamheid ofverdriet is uit den boze. Twee glazen maximaal per dag, en liefstmeerdere alcoholvrije dagen. Dan blijft het een geneugte.

 

9 juli 2006,

Marieke van Schie