De baby is dood

 

Verdrietig loopt hij naar mijn assistente: ìde baby is dood! We hebben ons zo ver-

heugd, het kindje zou over  twee weken komen, en nu voelt ze plotseling geen leven meer!î  Ik loop toevallig langs, en pik een flard van het gesprek op. We zijn plotseling allebei van slag. Een veelbelovend nieuw leven, en nu zo plotseling is het voorbij.

Meneer Verdriet  is in een impuls naar ons toegekomen. Hij voelt zich bij ons ver-

trouwd, laat zijn bloeddruk regelmatig controleren, en maakt dan een praatje over

 wat er zo allemaal in zijn gezin gebeurt. Lief en leed delen we zo. Dat is vaak in de huisartsenpraktijk. Door het regelmatig contact  groeit er vanzelf een band. Mijn assistente speelt daar een belangrijke rol in. Juist door haar laagdrempeligheid, en

de mogelijkheid altijd even bij haar binnen te wippen, in de beschutting van het plekje

 aan haar balie, hoort ze veel en leeft ze mee in goede en slechte tijden. ìVertel eensî, hoor ik haar zeggen.  Zijn tranen staan achter zijn ogen. ìJe weet toch wel, dat we kwamen vertellen, dat mijn zoon een kindje zou krijgen. Alles leek zo mooi, we leefden er helemaal naar toe. En nu voelt ze geen leven meer. De echo is gemaakt, en we

hebben geen hoop meer. Ik kan het niet geloven.î Dat is ook te moeilijk. En niet te bevatten. Ik ga even naar hem toe, en vertel hem hoe triest ik het voor hem vind.

Troost is nauwelijks mogelijk, maar een blijk van medeleven doet goed, hoop ik. ìLaat maar weten als we wat kunnen doen ì, zeg ik nog, en dan vangt het spreekuur weer

 aan. Alsof er niets gebeurd is. Hij blijft achter, drinkt even wat, en praat nog even verder. Samen delen is een stukje samen dragen. Ook al kan je het niet over nemen. De volgende dag belt de gynaecoloog. Vertelt dat de baby dood ter wereld is gekomen. Ik beloof langs te gaan. Uiteindelijk heeft ook deze moeder een kraambed, maar met een leeg wiegje. Juist dan heeft ze recht op een bezoekje, om haar verhaal te vertellen.  Ze zit samen met vriendinnen, die haar geweldig troosten. Vertelt haar verhaal, laat een afdruk van een voetje zien. Met wat haartjes. ìHet was een jongetje, zo mooi gaaf, dat ik eerst niet kon geloven dat het niet goed was. Mijn ouders en mijn  zus hebben de baby ook gezien en samen hebben we  afscheid genomen. Dat heeft veel troost gegeven.î Er heerst naast het verdriet, dat er zeker is, ook berusting en aanvaarding. Op weg naar huis laat ik alles nog eens de revue passeren. Hoe moeten ze dit verwerken? Eerder heb ik dit meegemaakt in de praktijk. Ooit verloor een moeder haar kind tijdens de bevalling, volledig onvoorbereid. Alles leek goed, maar het ging toch mis. Het verdriet was immens, de boosheid groot.  Nu wisten deze vader en moeder het een dag tevoren. Dat de bevalling nog moest volgen was moeilijk maar ook heilzaam. Zo namen de ouders afscheid van hun kind dat niet mocht leven. Het lijkt allemaal zo gewoon: de eerste vreugde van een positieve test, dan de spannende weken tot het eerste trimester voorbij is. De regelmatige controles bij de verloskundige, en dan de lang verwachte bevalling. Het blijft een wonder, meestal gaat het goed. Een kind krijg je, en kan je niet plannen, zelfs niet in deze tijd waarin het voorkomen van een zwangerschap eenvoudiger lijkt dan het krijgen van een kind. Het is een kostbaar goed. Deze vader en moeder putten kracht uit het mooie kindje dat ze even bij zich hebben kunnen houden. Met het oog op morgen.

 

Marieke van Schie,

14 september 2004.