Zijn laatste reis

Meneer Raji haalt een klein pakje uit de zak van zijn jas. "Van mijn vrouw", zegt hij en legt het op mijn bureau. Hij kijkt me verwachtingsvol aan. Meneer Raji is net terug van een vakantie in Marokko. Hij kan in verband met zijn leeftijd nu 3 maanden achtereen blijven,hij is de zestig gepasseerd, en heeft nog twee jaar te gaan voor hij naarMarokko terug kan keren. Thuis woont zijn vrouw met de kinderen. Zij heeft suikerziekte, de kinderen studeren aan de universiteit. Heel trots vertelt hijover hun vorderingen. Een dochter is getrouwd, heeft al een kleinkind. Hij heeft hier jaren als schoonmaker gewerkt, is afgekeurd vanwege schouder en rugklachten, en leeft van zijn WAO uitkering. Is gekomen in de kracht van zijn leven, en heeft zijn gezin hier nooit naar toe gehaald. Hij woont hier omdat hij op die manier geld verdient voor het thuisfront. Zijn vrouw heeft nu iets meegegeven. Ik pak het uit: een mooi klein doosje met een hangertje, een Marokkaans muiltje, symbool van zijn land. Ik mag geen kado's aannemen, maardit kan ik niet weigeren. Het komt van ver uit een goed hart. Ik bedank hem, hij straalt. "Mijn vrouw weet dat u voor mij zorgt", zegt hij. Ik meet zijn bloeddruk, en vraag hoe hij het gehad heeft. Hij vertelt dat het steeds moeilijker wordt zijn gezin achter te laten. "Nog even, dan kan ik weer naar huis, voorgoed." Ik geef zijn medicatie, en zie hem weer na drie maanden. Hij ziet er moe uit. "Voelt u zich niet goed?", vraag ik hem. Hij geeft aan, dat hij pijn heeft bij het borstbeen. Ik laat een cardiogram bij hem maken, waarop hij een duidelijke afwijking blijkt te hebben,die duidt op een verminderde doorbloeding van zijn vaten. Spannende dagen volgen. Een snelle verwijzing naar de cardioloog resulteert in een operatieve ingreep. Zijn vaten bij het hart zijn verstopt, en worden gedotterd en er worden stents geplaatst. Dan volgt een revalidatie programma via de cardioloog.Nog is hij optimistisch gestemd. Hij komt zo nu en dan bij me langs op weg naarde revalidatie, het centrum ligt achter mijn praktijk. Een persoonlijk gesprek doet hem goed, en ik blijf zo op de hoogte. Winst voor ons beiden. Ook hier komt hij doorheen. Hij gaat voor een korte vakantie naar huis. Even bijkomen,om dan weer terug te komen. Als hij weer langs komt, schrik ik. Hij is zo  vermagerd. "Hoe gaat het?", vraag ik weer. "Bent u afgevallen"? Hij knikt, vertelt dat het eten moeilijk is. Het zakt slecht naar beneden. Dat is een slecht teken. Kan duiden op een vernauwing van de slokdarm, of een probleem aan zijn maag. Hij heeft dit nog niet eerder gehad. Ik bel naar de internist, en regel een spoed verwijzing. Dan volgt een snelle analyse, en krijg ik een telefoontje. "Ik moet je helaas vertellen, dat hij kanker aan de slokdarm heeft, met een slechte prognose. We nemen hem op, en bespreken wat we voor hem kunnen doen. Hoe staat het met zijn familie?  Ik vertel  over zijn plannen voor de toekomst. Nog even, en danĂ–.  Dat sprookje is wreed verstoord. Ik zoek hem op, en we zitten in zijn kamer in een stoel bij het raam. Hij is droef, maar berustend. "Als Allah het wil kom ik nog terug naar huis. Ik maak me wel zorgen om mijn vrouw, ze is ook ziek. Ze heeft erop gerekend dat ik naar huis zou komen, over een niet al te lange tijd. We kunnen het geld niet missen, daarom ben ik hier.Ik woon met vrienden uit het dorp, waar ik vandaan kom. We zijn meteen groep gekomen, hebben in een huis gewoond, willen samen terug. Ik hoop dat ik nog naar huis kan gaan." Meneer Raji is ouder dan de leeftijd op zijn paspoort. Zijn geboortedatum is geschat. Hij heeft zijn tol meer dan betaald.Nu  zetten we alles op alles om hem nog even naar huis te laten gaan om afscheid te nemen. Zijn vrouw vertrouwt er immers op dat ik voor hem zorg? Maar waarom kon hij niet eerder terug, met behoud van WAO? Dan had hij met zijn gezin nog wat goede jaren gehad.