Blijf bij mij.

Suze is een vrouw van 65 jaar. Ik ken haar goed, haar gezin is hecht. Twee zoons en een dochter, haar man is kapitein op de grote vaart geweest. Daardoor kan ze over de grenzen kijken van haar Nederlandse bestaan. Ze is gewend aan ruimte, als ze mee ging met haar man genoot ze van het leven op zee. Daarnaast moest ze ook een grote dosis zelfstandigheid hebben, de kinderen opvoeden in de geest van haar man, terwijl hij weg was, soms maandenlang. Steeds hield ze zich voor: straks zal we gepensioneerd zijn, wordt alles anders. Dan komt er tijd en rust om zelf keuzes te maken. Dan gaan we genieten.Haar kinderen hadden het reizen in hun bloed en waaierden uit. Een zoon naar Zuid-Afrika, de ander naar Australie en haar dochter naar de Antillen. Ook daar schikte ze zich in met een bewonderenswaardige houding. ìHet gaat erom dat zij gelukkig zijnî, zei ze als ze bij me langs kwam. ìZelf heb ik mijn moeder ook verlaten, maar ze wist dat ik altijd aan haar dacht. En als we samen waren, was er geen speld tussen te krijgen!î Vijf jaar geleden kreeg ze pijn in haar rug, ik maakte een foto en werd gebeld door de radioloog: ìEr zit een grote tumor in haar nier rechts. De prognose is redelijk, hij lijkt niet doorgegroeid. Ik adviseer je haar door te verwijzen naar de uroloog!î Het was geen gemakkelijke boodschap. Ik belde op naar haar huis en vroeg of ik even langs kon komen, gelukkig was haar man ook thuis. De boodschap was duidelijk, en ze reageerde zoals ik had verwacht. ìIk heb wel voor hetere vuren gestaan! Als er kans is dat ik beter kan worden,verwijs me dan zo snel mogelijk. Mijn man is even boodschappen doen, hij is gelukkig een poosje aan de wal. Ik ga alles met hem bespreken, hij is ook een nuchter type, de kinderen bel ik pas als ik naar de uroloog ben geweest. Ik wil ze niet onnodig ongerust maken. De afspraak was snel geregeld, de aanvullendescan maakte duidelijk dat er inderdaad geen uitzaaiingen waren, de operatie werd snel gepland, en ik zocht haar op in het ziekenhuis. ìVoorlopig heb ik alles achter de rug. De uroloog wil wel dat ik onder controle blijf, ik doe dat ook,maar ik ga tussen de bedrijven door naar mijn kinderen toe. Mijn man heeft besloten eerder te stoppen met werken. Dan hebben we onze handen vrij. Het heeft ons wel aan het denken gezet. We gaan nu genieten, wie weet wat er straks nog komt!î Ze ging op reis, zag de uroloog met regelmaat, ik zag haar wanneerhet nodig was, en zo bleef ik op de hoogte. Alles leek goed te gaan tot eindvorig jaar. Ze voelde de pijn weer terugkomen maar besloot eerst op reis tegaan naar haar dochter in Aruba. Iets zei haar dat ze dit niet wilde uitstellen. Ze genoot van het gezin van haar dochter,kwam terug en belde of ik tijd voor haar had. Ik schrok. Dat zag er niet goed uit. Ze was afgevallen, had verkrampte handen en heel veel pijn. Haar man vroeg me of ik iets aan de pijn kon doen. Ik wist dat onderzoek in het ziekenhuis met spoed geboden was, en legde mijn beslissing voor. Terwijl hij een koffertje klaar maakte voor de opname, hadden we even een poosje samen. ìHet is misî, zei ze me. ìIk wist het al op Aruba, maar ik wilde zo graag nog even uitstel van alles wat komen gaat. Blijf je voor me zorgen als het er op aan komt?î Dat beloofde ik, ze werd opgenomen en binnen een week was het duidelijk. De tumor was doorgezaaid, ze moest al veel langer last hebben gehad. Veel behandel mogelijkheden had despecialist niet, en ze besloot samen met haar man dat ze afzag van behandeling. De kinderen vlogen in, en samen met hun moeder verwerkten ze hun verdriet. Ze  kwam naar huis, en de thuiszorg kwam aan huis. Het was een fantastisch team. Ze leefde op, het  leek even niet zo erg te zijn. Duurde langer dan verwacht. Elke dag met de kinderen was een feest. Maar toen kwam de eerste die naar huis terug moest. Het duurde te lang, de anderen moesten ook terug. Ook dat zag ze dapper onder ogen. Ze namen afscheid in de wetenschap dat ze elkaar niet meer levend terug zouden zien. De dag nadat haar laatste zoon vertrokken was zakte ze in,en gaf het over. Ik kwam in de laatste dagen veel langs, we spraken over haar gezin, het was goed zo. ìBlijf je bij me als het zo ver is?î, vroeg ze. Dat gaf zekerheid, en in aanwezigheid van haar man sliep ze rustig in, een sterke vrouw!

Marieke van Schie,

20 maart 2006