Alcohol een last of  lust?

ìWe hebben zo juist mevrouw La Ruche van de straat gepluktî, belt de ambulance broeder door. ìWe kregen een oproep: er zou een mevrouw met de rolcontainer uitgegleden zijn, dus wij er op af. Inderdaad, ze lag op straat en kon niet meer uit zich zelf opstaan. Uiterst vriendelijk maar beneveld stond ze ons te woord. We hebben haar omhoog geholpen, en naar binnen gebracht. De rolcontainer hebben we in de tuin gezet. Kan je even gaan kijken? We vertrouwen het niet zo. Het was uiteindelijk pas half drie in de middag, en ze was al "aan haar tax.î   

Ik ken mevrouw la Ruche. Als jonge Waalse, naar Nederland gekomen heeft ze altijd de Franse tongval gehouden. Ze was verliefd geworden op haar man, die circusartiest was. Hij trok door heel Europa, met een atletiek nummer. Nog steeds is hij een mooie man, al is ook hij op leeftijd. Helaas heeft hij reuma gekregen, en zit nu het grootste deel van de dag aan zijn stoel gekluisterd. Samen maken ze hetgezellig, maar zijn steeds meer geÔsoleerd geraakt. Dat ze een wijntje drinken is me bekend, maar midden op de dagÖ Ik besluit eens binnen te stappen. Als mevrouw la Ruche de deurbel hoort, komt ze me zelf open doen.

ìHoe gaathet?î, vraag ik. ìIk ben gebeld door de ambulancedienst. U was kennelijk uitgegleden op de stoep, toen u de vuilcontainer binnen haalde. Daarom dacht ik er goed aan te doen even langs te komen.î Ze lacht, en nodigt me uit verder te komen. Haar man zit in de erker van het huis, trekt tevreden aan zijn pijp. ìHa dokter, dat is gezellig. Lang niet gezien!î Hij steekt zijn hand op ter begroeting. Voor hem op de tafel staat een aangebroken fles rosÈ. Met twee gevulde glazen.  Meneer la Ruche is een joviale man, die van het leven houdt. Dol op zijn vrouw. Ze hebben geen kinderen. Ze lopen tegen de zeventig. Ik schuif een stoel bij, en informeer hoe het met ze gaat. ìAch, dedagen rijgen zich aaneenî, zegt hij. ìMarie zorgt goed voor me, en we hebben eens in de week een meisje, dat de boel schoon houdt. Verder heb ik hulp bij het douchen. Zo kan ik me redden. Maar we komen er niet meer uit. Zoals u weet hebben we geen kinderen. Dat is nooit gelukt, helaas. Soms komt er een verre neef, maar dan hebben we het wel gehad. Ik merk dat het moeilijker wordt, nu we ouder worden. De ogen van mijn vrouw gaan achteruit, lezen wordt een probleem.Dus maken we er  maar wat van.î Hij neemt weer een slok. Zijn vrouw kijkt naar haar glas, maar aarzelt. ìWat hebben de ambulance mensen gezegd?î, vraagt ze. Ik vertel, dat ze zich zorgen maakten, omdat ze haar midden op de dag hadden gevonden, op straat,met een alcohol geur om zich heen. ìWe mogen toch wel een wijntje drinkenî,valt haar man in. Uiteraard is het niet aan mij om dat te verbieden, maar ik zeg toch dat ik me zorgen maak. ìHoe gaat het eigenlijk met boodschappen doen en eten koken?î, vraag ik.  ìLukt dat allemaal nog wel?î De SRV man brengt de dagelijkse boodschappen,  maar daar blijft het toch bij. Met haar boodschappenwagentje naar het winkelcentrum is eigenlijk een te grote opgave. Als we even doorpraten blijkt er meer gedronken te worden dan dat ze toe komen aan een warme maaltijd. De wijnboer is hun grote vriend, die brengt aan huis.Mijn zorgen zijn dus niet voor niets. ìZou u wat willen veranderen?î, vraag ik. ìWe kunnen tafeltje dek je laten komen, of organiseren dat iemand de boodschappen voor jullie doet. Dat kan sinds kort. We hebben een verzorgingshuis in de buurt, dat een servicedienst heeft opgezet. Als u zich bij hen abonneert kan er van alles georganiseerd worden. Van kleine klussen in huis tot een volledige maaltijd. Ook boodschappen, of tuinonderhoud is mogelijk. Handig, en nog gezellig ook! Dit is een nieuw gezichtspunt. Ze zijn niet een twee drie om, maar ze beloven er over na te denken.

Ik vraag mijn praktijkverpleegkundige om de volgende week eens langs te gaan. Ze kent ze van eerdere contacten. De assistente belt voor een afspraak, en ja hoor, dat valt in goede aarde.  Als ze terug komt op de praktijk vertelt ze hoe ze hun hart hebben uitgestort. Langzaam maar zeker werd het leven steeds ingewikkelder. En de familie la Ruche vraagt niet gemakkelijk om hulp. Zo kon het gebeuren, dat ze steeds meer gingen drinken. Eerst een wijntje bij het eten, toen om vier uur, en uiteindelijk vanaf de lunch. Eten schoot er steeds meer bij in, zodat de alcohol hun hoofdmaaltijd dreigde teworden.

Eigenlijk wel goed, dat ze uitgleed, zo had ik een aanleiding ongevraagd even langs te wippen. Nu komt er regelmatig even iemand boodschappen doen en een praatje maken. Koken gaat nog niet van harte, maar de slager maakt ook lekkere kant en klaar hapjes. We zijn er nog net op tijd bij, hoop ik. Een glaasje wijn bij de maaltijd mag, maar het moet wel op een goede bodem vallen.

Marieke van Schie.

27 november 2005.